Zorgt de kinderopvangtoeslag wel voor arbeidsparticipatie?

Door Yari Eikenhout en Zana Costa Chadud Cosac

Binnen de Nederlandse media zijn de meningen verdeeld over de kinderopvangtoeslag. Zo beredeneerde Arjen Lubach in een recente aflevering van De Avondshow dat het voor sommige gezinnen niet per se voordeliger is als beide ouders meer uren gaan werken. Hierdoor zou het gezinsinkomen lager uitvallen aangezien het gezin dan meer belasting moet betalen.

Deze redenering wordt ontkracht door Reinout van der Heijden. Volgens Van der Heijden ziet Lubach over het hoofd dat er verschillende heffingskortingen in werking worden gezet als beide ouders meer uren gaan werken. Door middel van de kinderopvangtoeslag blijft het dus wel voordeliger voor ouders om meer uren te gaan werken en gebruik te maken van de kinderopvang.

De doelen van kinderopvangbeleid
De Nederlandse overheid heeft twee belangen met de kinderopvang. Ten eerste wil de overheid de ontwikkeling van kinderen stimuleren. De kinderopvang moet hierdoor toegankelijk en veilig zijn. Ten tweede wil de overheid de arbeidsparticipatie van ouders stimuleren. Om deze doelen na te streven heeft de overheid de kinderopvangtoeslag in het leven geroepen. Aan de hand van deze toeslag vergoedt de overheid de kosten voor geregistreerde opvang. Voor de beleidsanalyse die in dit blog wordt gepresenteerd, hebben we ervoor gekozen ons specifiek te richten op één van de belangrijkste doelstellingen van dit beleid: betaalde arbeidsparticipatie. Het kinderopvangbeleid zal verder onder de loep worden genomen aan de hand van de centrale vraag van dit blog.

Hoe draagt de kinderopvangtoeslag bij aan de arbeidsparticipatie van ouders?

Maar eerst het beleid
Er zijn verschillende vereisten om in aanmerking te komen voor de kinderopvangtoeslag. Een van deze vereisten is dat je verplicht bent om zelf de geregistreerde opvang te betalen. Aangezien de toeslag niet de volledige kosten van de kinderopvang dekt, zijn ouders nog steeds verplicht om de resterende kosten zelf te betalen. Een ander vereiste is dat de kinderopvang geregistreerd moet staan in het Landelijk Register Kinderopvang. Tot slot moeten de ouders actief zijn op de arbeidsmarkt, een opleiding volgen, of in een traject zitten dat hen klaarstoomt om actief te zijn op de arbeidsmarkt. Ouders met een fulltime- of parttime-contract, of die werkzaam zijn als freelancers, flexwerkers of zzp’ers komen in aanmerking voor kinderopvangtoeslag. Voor ouders die een opleiding volgen geldt dat de opleiding erkend moet zijn door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Daarnaast komen ook ouders die een inburgeringscursus aan het doorlopen zijn in aanmerking voor de kinderopvangtoeslag.

Neoliberale aard
Uit de omschrijving van het beleid komt duidelijk het neoliberale karakter van het overheidsbeleid naar voren. De kinderopvangtoeslag is een voorbeeld van een neoliberaal overheidsbeleid. Het hanteren van deze toeslag zorgt er namelijk voor dat het gedrag van ouders beter aansluit op het principe van de vrije-marktwerking. Het neoliberale beleid legt de nadruk op de persoonlijke verantwoordelijkheid van de ouders. Hierdoor worden zij gestimuleerd om tijdens de keuzes in hun dagelijks leven meer economische overwegingen te maken, zoals Schram benadrukt in zijn hoofdstuk. De nadruk op persoonlijke verantwoordelijkheid van ouders in de kinderopvangtoeslag laat de hardere aanpak van de verzorgingsstaat zien. 

Dit neoliberale beleid heeft effect op de manier waarop de kinderopvangtoeslag wordt toegepast en ervaren. Een van de problemen die belangrijk is om te benoemen in deze context is de aanvraagprocedure en de onzekerheid die dit met zich meebrengt. Deze onzekerheden omtrent de kinderopvangtoeslag is recentelijk vaak in de media verschenen tijdens de toeslagenaffaire. In dit blog zullen we niet dieper ingaan op wat er precies is misgegaan bij de toeslagenaffaire. Echter, een van de aanvraag problemen is belangrijk om te benoemen voor de analyse.

De aanmeldingsprocedure was in een pamflet weergegeven op de Rijksoverheid website in september 2020.

Zoals het pamflet hierboven weergeeft, ontvangen ouders de toeslag als voorschot waarbij geen voorafgaande controle plaatsvindt. Dit proces kan makkelijk fout gaan, ouders kunnen bijvoorbeeld een verkeerd verzamelinkomen doorgeven en daarom onbewust en soms voor een langere periode te veel voorgeschoten krijgen. Dit kan leiden tot hoge boetes of grote terugbetalingen achteraf. Administratieve zorgen en lasten zijn hiervan het resultaat en leiden tot onzekerheid bij ouders.

In gesprek met een ouder die momenteel gebruikmaakt van de kinderopvangtoeslag kwam onzekerheid duidelijk naar voren.

“En dan ben je bang dat je dingen moet terugbetalen en dergelijke met toeslagen. Dan moet je je toetsingsinkomen berekenen, want dat weet je niet, vooral als je per uur werkt. Gelukkig is er in de afgelopen drie jaar niets misgegaan.”

Wachten en wachten…
In een neoliberaal beleid als dit is een sterke nadruk op privatisering in de kinderopvang, wat betekent dat ouders afhankelijk zijn van commerciële kinderopvangdiensten. In combinatie met de hoge vraag zijn er in Nederland daardoor hoge wachtlijsten voor ouders om gebruik te maken van de kinderopvang. Volgens van Huizen zijn de wachtlijsten de reden dat de arbeidsparticipatie van ouders omlaag gaat na afloop van hun verlof. Het beperkt de mogelijkheid voor ouders om terug te keren naar hun oorspronkelijke werkpositie en -uren. In de context van schaarste omtrent de kinderopvang is het gebleken dat ouders met een hogere sociaaleconomische status beter geïnformeerd zijn en makkelijker hun weg kunnen vinden waardoor zij vaker een plek kunnen bemachtigen voor hun kinderen.

De lange wachtlijsten zorgen dus voor een beperkte toegankelijkheid tot geregistreerde kinderopvang. Ouders met een lage sociaaleconomische status zijn hier vaker de dupe van. Dit creëert een situatie waarin de zorg voor kinderen verschuift van het publieke domein naar de commerciële markt en beschikbaar is voor degenen die zich de diensten kunnen veroorloven. Dit sluit nauw aan bij Nancy Fraser’s idee over de “crisis of care”. In haar analyse benadrukt ze dat zorgarbeid, zoals kinderopvang, vaak onzichtbaar wordt gemaakt en ondergewaardeerd is in marktgestuurde economieën. Ook in deze context zien we dat zorg voor kinderen in een neoliberale context wordt gemarkeerd door ongelijkheid en onderwaardering. Zorgtaken worden vaak overgelaten aan individuele huishoudens en gezinnen, en ouders worden onder druk gezet om betaald werk te verrichten, terwijl de zorg voor kinderen onvoldoende wordt erkend en gefaciliteerd door het beleid. Dit kan leiden tot spanningen en problemen in de samenleving, en het kan de arbeidsparticipatie van ouders beïnvloeden. 

Arbeid boven zorg?
Aan de hand van de kinderopvangtoeslag impliceert de Nederlandse overheid dat de participatie op de arbeidsmarkt een hogere prioriteit heeft dan de mogelijkheid voor ouders om zelf te zorgen voor hun kinderen. Dit wordt weerspiegelt in de eisen om in aanmerking te komen voor de kinderopvangtoeslag. Om in aanmerking te komen moeten ouders aantonen dat zij betaald werk verrichten. Ouders worden dus gestimuleerd om te participeren op de arbeidsmarkt, in plaats van zelf zorg te dragen voor hun kind. Ook vanuit het gedachtegoed van Ruth Patrick zou gesteld kunnen worden dat er sprake is van een onderwaardering van de zorgtaken van ouders, aangezien deze zorgtaken niet als legitieme vorm van arbeid gezien worden.

Een ouder geeft aan dat de arbeidseis voor kinderopvangtoeslag en onderwaardering van zorgtaken invloed had op het gezin.

“Mijn partner had geen baan en ging niet naar school, dan mag je dus geen kinderopvangtoeslag aanvragen want dan vinden ze dus dat er iemand thuis is om voor het kind te zorgen, wat niet zo was.”

Deze situatie heeft niet alleen gevolgen voor de ouders die onbetaald werken, maar ook voor gezinnen waarin wel betaald werk wordt verricht, en natuurlijk voor de kinderen zelf. Bovendien leidt de arbeidseis tot extra stress voor ouders, voornamelijk voor degenen met tijdelijke arbeidscontracten. Omdat een betaalde baan een absolute voorwaarde is voor de kinderopvangtoeslag, moeten ouders voortdurend alert zijn op hun arbeidssituatie. Plotseling zonder baan zitten of een verhoging van het inkomen kan leiden tot onbetaalbare terugbetalingen in de toekomst, waardoor ouders in een lastige situatie terechtkomen.

Op de website www.toeslagen.nl/kinderopvangtoeslag benadrukte de overheid de verantwoordelijkheid van ouders was om hun recht op kinderopvangtoeslag actief bij te houden.

Het dilemma

Het kinderopvangtoeslagbeleid in Nederland heeft als centraal doel om als een arbeidsmarktinstrument voor ouders te fungeren. Een ouder geeft aan dat zij door het beleid niet per se meer zou gaan werken.

“Ik vind eigenlijk dat ik te weinig werk… Al met al zie ik mijn dochter maar drie dagen in de week en de dagen dat ik haar zie probeer ik er daarom het meeste uit te halen. Af en toe denk ik dat het handig zou zijn als ik iets meer tijd voor mezelf had, maar dat zit er voorlopig nog niet want dat kan ik nu niet over mijn hart verkrijgen.”

Deze gedachtengang laat de moeilijke keuzes tussen arbeid en zorgtaken voor ouders zien. Door beleidsmaatregelen zoals de kinderopvangtoeslag worden ouders gestimuleerd om meer te werken. Toch komen ouders in een emotioneel- en moreel-dilemma terecht. Een dilemma tussen de verwachting om te participeren op de arbeidsmarkt en om de verwachting om zorg te dragen voor hun kinderen, terwijl deze zorgarbeid ondergewaardeerd wordt. Dit is een kernpunt in Fraser’s analyse van de “crisis of care”, waarbij ze pleit voor een herwaardering van zorgtaken en meer steun voor ouders om evenwicht te vinden tussen arbeid en zorg.

Ondanks het beoogde doel van de kinderopvangtoeslag om de arbeidsparticipatie van ouders te stimuleren, laten de gesprekken met ouders in dit blog zien dat zij complexe keuzes doorstaan. Deze keuzes brengen veel onzekerheden met zich mee en lijken daarom in de praktijk beperkend te zijn voor het succes van ouders hun arbeidsparticipatie.


Posted

in

by

Tags: