Een analyse van het afschaffen van de basisbeurs, het opkomen van het sociale leenstelsel en het opkomen van de retoriek ‘maximaal lenen is maximaal leven’.
26,6 miljard euro. Dat is de totale studieschuld van alle (oud-)studenten aan de start van 2022. Voor vele studenten is het opbouwen van een forse schuld tijdens hun studietijd de normaalste gang van zaken. Het zoeken van financiële steun bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (of beter bekend, DUO) is voor het grootste deel studenten de standaard. Tegenwoordig staat de teller van een gemiddelde studieschuld op zo’n 16,4 duizend euro (Centraal Bureau van de Statistiek, 2022).
Het beeld van veel studenten met torenhoge schulden was vroeger anders, tot de politiek de studentenfinanciering drastisch veranderde en een einde maakte aan de basisbeurs. Het was het einde van een vastgesteld maandbudget wat elke student kreeg als voorlopige lening, wat achteraf na het behalen van een diploma omgezet zou worden als gift. De basisbeurs was een manier om studenten onafhankelijk van hun ouders te maken door te helpen met het bekostigen van hun opleiding (Raad van State, 2013).
In het collegejaar 2015-2016 kwam hier verandering in: de basisbeurs werd afgeschaft en ervoor in de plaats werd een sociaal leenstelsel in het leven groepen. In plaats van een voorlopige lening kregen studenten de mogelijkheid om een directe lening aan te gaan tegen ‘gunstigere’ voorwaarden dat naar draagkracht terug kon worden betaald. Dit betekent dat het terugbetalen van een studielening af zou hangen van de hoogte van iemands toekomstige inkomen. Weg was de tijd van ‘gratis’ geld.
Er kunnen dus twee ontwikkelingen ontdekt worden: een verdubbeling van de totale studieschuld ten opzichte van 2015, en een veranderende studiefinanciering van een basisbeurs naar een sociaal leenstelsel. Hoe kunnen we deze geleidelijke toename van de studieschuld over de laatste jaren begrijpen in het licht van deze beleidswissel?
Leenstelsel en cost-sharing
Allereerst moet het nieuwe sociale leenstelsel onder de loep genomen worden, want waarom wilde de overheid überhaupt een nieuw stelsel? Hiervoor moet er gedoken worden in het regeerakkoord uit 2012 van het tweede kabinet-Rutte (VVD-PvdA) genaamd ‘Bruggen Slaan’, en het wetsvoorstel voorgesteld door oud-minister Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) voor het wijzigen van de studiefinanciering. Er waren uiteindelijk twee overwegingen doorslaggevend voor het afschaffen van de basisbeurs: het hoger onderwijs zou niet financieel toegankelijk genoeg zijn voor studenten met een lager inkomen en de kwaliteit van het hoger onderwijs zou al langere tijd achterblijven (Rutte & Samsom, 2012; Raad van State, 2013).
Studiefinanciering is zo ingericht dat de draagkracht valt op de schouders van drie partijen: de overheid, studenten en hun ouders. De verdeling tussen deze partijen indiceert hoe beleidsmakers, waaronder politici, denken over welke schouders welke lasten horen te dragen en wie er wel een geen recht hebben op extra ondersteuning. Het leenstelsel kent alleen extra ondersteuning voor de studenten, kijkende naar het inkomen van hun ouders, ‘die dat daadwerkelijk nodig hebben’ (Raad van State, 2013).
Onderliggend aan deze vorm van ondersteuning bestaat dus het idee van cost-sharing: het verschuiven van kosten die eerst gefinancierd werden door de overheid of belastingbetalers naar andere partijen, zoals ouders en studenten (Johnstone, 2004, pp.403-404). Alleen de studenten die niet rond kunnen komen hebben recht op extra geld. Impliciet geeft deze manier van financiering dus aan dat studenten uit hogere sociaaleconomische groepen geen recht hebben op financiële ondersteuning van de overheid en dat zij alles terug kunnen en moeten halen bij zichzelf, hun ouders en hun familie.
De basisbeurs stond al meerdere jaren vooraan om geschrapt te worden. De PvdA en GroenLinks waren tevreden omdat er een einde zou komen aan het subsidiëren van voornamelijk hoge inkomensgroepen (GroenLinks, 2014). D66 daarentegen was blij met het voorstel om meer geld te investeren in het hoger onderwijs (Wijers & Smits, 2012). Als laatst zag de VVD dit als een extra miljard euro bij de bezuinigingen (Tweede Kamer der Staten-Generaal, z.d.). Al met al werd met de steun van de oppositie een meerderheid behaald voor het invoeren van het sociale leenstelsel.
Van presterende naar investerende student
De overkoepelende uitgangspunten kunnen samengevat worden in drie punten:
- Een eerlijke verdeling van inkomensondersteuning leidt tot toegankelijkheid in het hoger onderwijs;
- Deze investering van studenten in hun studie loont en bevordert het maken van een bewuste studiekeuze;
- Waardoor uiteindelijk het hoger onderwijs en het functioneren van de overheid efficiënter en eerlijker verloopt.
Om het nieuwe systeem werkend te houden werden er een aantal regels toegevoegd waar studenten zich aan moesten houden bij het volgen van hoger onderwijs: het collegegeld werd verhoogd, studenten konden slechts één studie volgen van het betaalde collegegeld en het bedrag dat omgezet kan worden als gift na het behalen van een diploma werd aanzienlijk verlaagd (Raad van State, 2013). Het idee hierachter? Studenten meer verantwoordelijkheidsgevoel aanleren om zo bewuster te worden van de kosten van onderwijs. Eventuele studievertraging of onvoorziene kosten worden namelijk in rekening gebracht bij de student zelf en worden niet meer opgevangen door het ‘gratis’ geld van de overheid. Dit heeft als gevolg dat men zelfredzaam moet zijn in een systeem dat hen steeds minder kansen aanreikt wegens bezuinigingen, en wat een disciplinerende kracht heeft voor de betrokkenen in kwestie (Schram, 2018).
Een aanname van deze manier van financiering is dus dat inkomensondersteuning gerelateerd aan onderwijs geen recht is voor iedere student, en dat studenten voor het overgrote deel zelf de kosten horen te dragen. Het beeld van studenten is veranderd van een presterende student, wiens voorlopige lening in een gift om werd gezet bij het behalen van een diploma, naar een investerende student. Je investeert met geleend geld in onderwijs om later een baan te vinden met een fatsoenlijk salaris om de opgebouwde schuld weer af te lossen.
‘Maximaal lenen is maximaal leven’
Wat echter niet belicht wordt in dit geschetste verhaal is dat studenten hierdoor honderden euro’s per maand op hun rekening gestort krijgen zonder dat zij zich volledig bewust zijn van de toekomstige financiële gevolgen van een torenhoge studieschuld (Cho, Xu & Kiss, 2015). Studenten kunnen bij DUO gemakkelijk zelf instellen hoeveel ze per maand willen lenen, en de keuze om maximaal te lenen wordt snel gemaakt: ruim één op de drie studenten kiest ervoor om maandelijks ruim negenhonderd euro gestort te krijgen op hun rekening (Van den Broek, Termorshuizen, Cuppen & Warps, 2021). Deze groep studenten kiest ervoor om meer geld te lenen dan nodig om bijvoorbeeld optimaal gebruik te maken van een ‘gratis’ lening, om dit geld te beleggen of om op wereldreis te kunnen (Van der Werf, Schonewille & Stoof, 2017).
Eén van deze studenten is Bart (22, bedrijfskunde). Sinds het starten aan het hoger onderwijs in 2019 maakt hij maximaal gebruik van zijn studentenlening – zo’n duizend euro per maand. In eerste instantie was dit wegens de gunstige voorwaarden: ‘kijkende naar de rente was dit voor mij een logische keuze, de rente van het geleende geld was toch laag’. Voor het afbetalen heeft hij geen stress. “Ik ben mij bewust van de hoge studieschuld, maar wat ik per maand overhoud beleg ik waardoor ik eigenlijk uiteindelijk winst maak op mijn lening. Hoe en wanneer ik het afbetaal zijn zorgen voor later. Ik stress hem nog niet zo erg”.
Hij is niet de enige met deze ideeën: 66% van studenten met een lening zijn overtuigd dat zij later een fatsoenlijk genoeg inkomen krijgen om de lening af te betalen (Van den Broek, Termorshuizen, Cuppen & Warps, 2021). Dat niet alleen, iets meer dan de helft van de studenten kiezen ervoor om te lenen wegens de gunstige leenvoorwaarden
En nu verder?
De overheid meent dat de transitie van verschillende vormen van studiefinanciering dus neer komt op het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs en het financieel toegankelijker maken van het onderwijs, maar verhult hiermee het uiteindelijke gevolg van vele bezuinigingen die kosten doorschuiven naar de investerende studenten zelf.
Het klinkt als een droom: ‘gratis’ lenen met nul procent rente, winst maken met beleggen en optimaal kunnen leven. Toch kan deze manier van lenen gevaren en risico’s met zich meebrengen die niet voldoende belicht worden. Want wat als je schulden te hoog worden en het de hoogte van je hypotheek aantast? Wat als je opeens niet meer verzekerd bent van een goed betaalde baan en voldoende salaris om de lening af te betalen? En wat als de ‘gratis’ lening niet meer gratis is wegens een stijging van de rente? Dit laatste punt is sinds eind 2022 controversieel, met de stijging van de rente van nul procent in 2021 naar 0,46 procent in 2023 (Dienst Uitvoering Onderwijs, z.d.). De tijd van een gratis lening lijkt voorbij, en alle studenten met een grote studieschuld zitten vast met extra kosten die zij niet voorzien hadden bij het aangaan van hun maximale ‘gratis’ lening. Uit huidige ontwikkelingen moet gaan blijken wat de langdurige consequenties gaan zijn voor alle studenten met tientallen duizenden euro’s aan studieschuld en hoe de overheid om gaat het afbetalingsregelingen.
Referenties
de Bruijn, M. (2019). [Persoon met een kogel aan studieschuld aan zijn been]. Punt.avans.nl. https://punt.avans.nl/2019/12/hoe-kijken-oud-studenten-terug-op-hun-studieschuld-het-was-een-verstandige-onverstandige-lening/
Centraal Bureau voor de Statistiek. (2022, 14 september). Studieschuld blijft toenemen. Centraal Bureau voor de Statistiek. https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2022/37/studieschuld-blijft-toenemen
Cho, S. H., Xu, Y., & Kiss, E. (2015). Understanding Student Loan Decisions: A Literature review. Family and Consumer Sciences Research Journal, 43(3), 229–243. https://doi.org/10.1111/fcsr.12099
Dienst Uitvoering Onderwijs. (z.d.). Rente. duo.nl. Geraadpleegd op 12 oktober 2023, van https://duo.nl/particulier/rente.jsp
GroenLinks. (2014). Nieuw stelsel Studiefinanciering is eerlijker. Geraadpleegd op 12 oktober 2023, van https://groenlinks.nl/nieuws/nieuw-stelsel-studiefinanciering-eerlijker
Johnstone, D. B. (2004). The Economics and Politics of Cost sharing in Higher Education: Comparative Perspectives. Economics of Education Review, 23(4), 403–410. https://doi.org/10.1016/j.econedurev.2003.09.004
Raad van State. (2013). Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met het onderbrengen van de basisbeurs voor studenten in het sociaal leenstelsel en het doorvoeren van enkele vereenvoudigingen in het stelsel van studiefinanciering (Wet sociaal leenstelsel). In Raad van State (W05.13.0145/I). https://www.raadvanstate.nl/adviezen/@62577/w05-13-0145/
Rutte, M., & Samsom, D. M. (2012). Bruggen slaan. Regeerakkoord VVD – PvdA. Rijksoverheid. http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2012/10/29/regeerakkoord.html
Schram, S. (2018) Neoliberalizing the welfare state: Marketizing social policy/disciplining clients. In: D. Cahill, M. Cooper, M. Konings & D. Primrose (Eds.) The Sage Handbook of Neoliberalism. Sage, pp. 308-322.
Tweede Kamer der Staten-Generaal. (z.d.). Studielening vervangt basisbeurs. Geraadpleegd op 12 oktober 2023, van https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/plenaire_verslagen/kamer_in_het_kort/studielening-vervangt-basisbeurs
Van den Broek, A., Termorshuizen, T., Cuppen, & Warps, J. (2021). Monitor beleidsmaatregelen hoger onderwijs 2020-2021. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. https://open.overheid.nl/documenten/ronl-0a1e3f39-a479-4d9b-a694-fa3fc18e61bc/pdf
Van der Werf, M., Schonewille, G., & Stoof, R. (2017). Studentenonderzoek 2017: Achtergrondstudie bij de Handreiking Student & Financiën. Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting. https://www.scienceguide.nl/wp-content/uploads/2017/12/Nibud-Studentenonderzoek-2017.pdf
Wijers, H., & Smits, M. (2012). En nu vooruit: Verkiezingsprogramma D66 voor de Tweede Kamer 2012/2017. D66. https://valkenburgaandegeul.d66.nl/content/uploads/sites/262/2014/01/D66-verkiezingsprogramma.pdf